Overzicht van baten en lasten in de jaarrekening

Grondslagen voor resultaatbepaling

Wettelijke voorschriften

De gehanteerde waarderingsgrondslagen zijn in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Spelregels over waardering en afschrijvingsbeleid zijn vastgelegd in de ‘Financiële verordening gemeente Laarbeek 2014’ (in werking tot en met 30 juni 2019) en in de ‘Financiële verordening Gemeente Laarbeek 2019’ (van kracht per 1 juli 2019).

Baten en Lasten

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als baten genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt.

De uitkering gemeentefonds is gebaseerd op de meest recente circulaire van het ministerie van BZK. Voor zover maatstaven nog niet definitief vastgesteld zijn, hanteren wij onze eigen raming. Voor wat betreft het accres gaan wij uit van de laatst verwerkte stand zoals die in de septembercirculaire is opgenomen.

Met betrekking tot de eigen bijdragen die het CAK int en aan de gemeenten afdraagt geldt op basis van de Kadernota rechtmatigheid 2015 van de commissie BBV het volgende. Gemeenten kunnen op basis van de overzichten van het CAK wel de aantallen personen, soort en omvang van de zorgverlening beoordelen met de eigen WMO-administratie. Probleempunt is dat door het ontbreken van inkomensgegevens op deze overzichten de informatie over de eigen bijdrage ontoereikend is om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dat betekent dat door de gemeenten geen zekerheden over omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen als gevolg van het niet kunnen vaststellen van de juistheid op persoonsniveau, zoals hiervoor is toegelicht. In de programmarekening worden alleen de werkelijk ontvangen bedragen verantwoord.

Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden en overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken.

Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (reorganisaties) dient wel een verplichting gevormd te worden.

Deze pagina is gebouwd op 07/08/2022 11:02:01 met de export van 07/07/2022 14:58:17